Preek van de week, zondag 5 juni

Voorganger: Ds. B. Luiten, Eén vuur, één Geest, één Heer, één kerk          

De tekst van vandaag: Handelingen 2 : 1 – 21 en 41 – 47

De mensen in Jeruzalem hebben naar Pinksteren uitgekeken. Jezus had immers beloofd om na Zijn Hemelvaart de Geest te sturen.

De Geest vervult je. Je zou kunnen zeggen: De Geest is de persoonlijkheid van God die woont in de harten van mensen. Als God Zijn Geest in je uitstort, ga je denken als God. Je begint een nieuw leven al gaat dat niet van het ene op het andere moment. En je moet ook wel blijven bijtanken. Er zijn veel andere zaken, die ons willen vullen, waardoor onze tank met Geestvervulling leger raakt.

De aanwezige mensen op het Pinksterfeest komen uit allerlei windstreken, maar staat er: “Ze zijn eensgezind”. Die eensgezindheid komt van de Heilige Geest.

De Geest daalt neer vanuit het hart van God en het eerste, dat Hij meeneemt is de eenheid in God.

Dat is het Pinksterwonder, dat ze op slag vervuld werden van de eenheid uit God en zich in elkaar verheugen.

Geestelijke eenheid is een groot wonder, een bijzonder geschenk van God en uit God.

De eenheid wordt ons van God gegeven en wij hebben de opdracht om die eenheid te bewaren. Dat is een verplichting van ons aan God.

God geeft ons aan elkaar, maar de tegenstander van God werkt ook. Tegenover de gemeenschap staat het hyperindividualisme, ieder voor zich, doen wat je zelf wilt.

Hoe kun jij de eenheid in de gemeente dienen? Een kerk wordt gebouwd vanuit de gaven van de Geest. Die gaven hebben we gekregen om een plek te geven in de gemeente. Door gaven wordt een gemeente gevormd en gebouwd. Het benutten van gaven brengt eenheid.

De veelzijdigheid van God zie je dan op allerlei manieren terug. Je vindt elkaar en bouwt aan iets moois en omdat je elkaar in de Geest herkent.

De Geest geeft, Hij verheugt zich er in en zegt: Wie dit wil, laat die tot mij bidden, dan zal Ik het je geven.

Kijk in het archief kerkdiensten om de hele kerkdienst te kijken en te beluisteren.

Tekst van de dag

Wie geduldig is, geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is, stapelt dwaasheid op dwaasheid.