Veilig zijn in de kerk

Home Veilig zijn in de kerk

De kerk hoort een veilige plek te zijn. Toch kan er helaas binnen de kerk ook sprake zijn van seksueel misbruik. Marjan Nieman en Albert Boumeester zijn aangesteld als Interne VertrouwensPersonen (IVP) binnen de Ichthuskerk. Mensen kunnen met een klacht t.a.v. seksueel misbruik, bij hen terecht voor eerste opvang en voor advies over het nemen (dan wel afzien) van verdere stappen.

Gedragscode voor kerkelijk vrijwilligers in de Ichthuskerk in Amersfoort

  1. Inleiding

In de Ichthuskerk vinden we het belangrijk dat iedereen die een taak heeft in de kerk (in deze gedragscode: de kerkelijk vrijwilliger), zich gedraagt zoals van hem/haar mag worden verwacht. Daarom is er voor medewerkers een gedragscode opgesteld. Hierin staat beschreven welk gedrag we van je verwachten.
We vragen van iedereen die een taak uitvoert binnen de kerk dat hij/zij deze gedragscode ondertekent. Als je je naam/handtekening zet betekent dit dat je de gedragscode gelezen hebt. En dat je ook bereid bent je te gedragen zoals wordt beschreven in deze gedragscode.
Voorbeelden van mensen van wie gevraagd wordt de gedragscode te ondertekenen zijn: predikanten, ouderlingen en diakenen, maar ook pastoraal of diaconaal medewerkers, leiders van clubs, KND-leiding, oppassers, kosters, musici enz.
In de Bijbel wordt beschreven hoe we met elkaar om mogen gaan. Een voorbeeld hiervan staat in Efeze 1 en 2: ‘Laat op dezelfde manier God jullie voorbeeld zijn en doe Hem na. Houd van elkaar, net zoals Christus van ons houdt.’ We hebben respect voor elkaar, zijn betrouwbaar en gaan zorgvuldig met elkaar om.
In deze gedragscode wordt benoemd hoe we ons hebben te gedragen, maar er wordt ook een aantal gedragingen benoemd die we niet accepteren.
Deze gedragscode is een hulpmiddel om ongewenst gedrag van kerkelijk vrijwilligers te voorkomen, op te merken en zo nodig ook bespreekbaar te maken.

2. Relaties binnen de gemeente

2.1. Het is de verantwoordelijkheid van de kerkelijk vrijwilliger zorgvuldig om te gaan met het verschil in functionele en privérelaties. Hij draagt er zorg voor zijn functie onafhankelijk en in verantwoordelijkheid tegenover God uit te kunnen oefenen.

2.2. De kerkelijk vrijwilliger is als eerste verantwoordelijk voor de zuiverheid van zijn relaties en voor het bewaken van de grenzen van het binnen die relaties toelaatbare en is zich onder alle omstandigheden van deze verantwoordelijkheid bewust.

2.3. De kerkelijk vrijwilliger is zich bewust van zijn eigen en andermans kwetsbaarheid en zoekt in zijn functionele relaties naar optimale veiligheid voor alle betrokkenen.

2.3.1. Als er sprake is van gevoelens van affectie wordt zo mogelijk de functionele relatie beëindigd. Als dit niet mogelijk blijkt dan zal de taak worden verricht onder omstandigheden die voor alle betrokken partijen voldoende bescherming biedt.

2.3.3. De kerkelijk vrijwilliger gebruikt als hij in functie is bij voorkeur geen legale middelen als alcoholhoudende dranken die het beoordelingsvermogen negatief beïnvloeden. Hij gebruikt geen (bij de wet verboden) verdovende middelen.

2.4. De kerkelijk vrijwilliger eerbiedigt de persoonlijke (fysieke en geestelijke) integriteit van de ander. Hij zal geen misbruik maken van de eventuele afhankelijkheid of kwetsbaarheid van diegenen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Hij zal daarom iedere vorm van seksuele toenadering vermijden en zich in ieder geval onthouden van:

• niet-functionele aanraking,

• woorden, toespelingen, blikken of daden van affectieve, seksuele of erotische aard, ook als de ander daarom vraagt en

• het uitdagen tot of stimuleren van erotische of seksuele handelingen.

2.5 De kerkelijk vrijwilliger moet ook in andere opzichten de integriteit van de ander respecteren. Hij is zich bewust van de mogelijke invloed of macht die voortvloeit uit zijn status of functie. Daarom zal de kerkelijk vrijwilliger:

• zich hoeden voor oneigenlijk gebruik van zijn invloed of macht, samenhangend met zijn functie,

• niet manipuleren of dwingen tot bepaalde opvattingen, besluiten of handelingen,

• en zich niet beroepen op zijn positie om zich van kritiek af te maken, ongepast gedrag goed te praten of vergeving en verzoening af te dwingen.

2.6 De kerkelijk vrijwilliger zal zich niet laten omkopen. Hij zal geen geschenken aannemen die niet passend zijn gezien het werk dat wordt verricht binnen de kerk.

2.7 Geheimhouding en vertrouwelijkheid zijn van groot belang voor een veilige relatie. De kerkelijk vrijwilliger is betrouwbaar in zijn behandeling van vertrouwelijke informatie. Daarom:
• draagt hij er zorg voor, dat de geheimhouding van vertrouwelijke informatie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de ander verzekerd zijn,
• doet hij geen mededelingen aan derden over zaken die hem in het kader van zijn functie vertrouwelijk ter kennis zijn gekomen,
• zal hij slechts dan vertrouwelijke informatie delen met andere functionarissen, wanneer de betrokkene daarin uitdrukkelijk toestemt en er een duidelijke noodzaak voor doorverwijzing of ambtelijk overleg is.

In uitzonderlijke gevallen geldt de zwijgplicht niet en kan er zelfs sprake zijn van een meldingsplicht. Daarbij betreft het bijvoorbeeld situaties waarin het zwijgen gewetensnood met zich meebrengt of ernstige schade toebrengt aan een ander, terwijl alleen het doorbreken van dit zwijgen de schade zou kunnen wegnemen, verminderen of voorkomen.
Handelen t.a.v. een persoon buiten zijn medeweten en toestemming is ook gerechtvaardigd voor zover deze niet in staat is zijn wil te bepalen. Bij doorbreking van de zwijgplicht moet ernaar gestreefd worden dat dit plaatsvindt met medeweten van de betrokkene, en met zoveel mogelijk terughoudendheid. In twijfelgevallen moet hij advies vragen aan een onafhankelijke raadgever. Predikanten, ouderlingen en diakenen zijn bovendien gebonden aan de wettelijke rechten en plichten die voortvloeien uit hun ambt. Omdat het doorbreken van de geheimhouding zeer nauw luistert, wordt hier verwezen naar het Protocol voor gemeenten die geconfronteerd worden met seksueel misbruik in pastorale en gezagsrelaties. (https://meldpuntmisbruik.nl/het-meldpunt/downloads/).  

2.8. Bij het gebruik van internet, e-mail en andere communicatiemiddelen zorgt de kerkelijk vrijwilliger ervoor dat hij de privacy van anderen waarborgt, zorgvuldig omgaat met vertrouwelijke gegevens en op geen enkele wijze aanstoot geeft.

2.9. De kerkelijk vrijwilliger is zich bewust van de grenzen van zijn functie of dienst en blijft binnen de bevoegdheden, kundigheden en competenties die bij zijn taak passen.

3. Relaties met andere kerkelijk vrijwilligers

3.1. De kerkelijk vrijwilliger stelt zich collegiaal op ten opzichte van andere kerkelijk vrijwilligers en is zich ervan bewust dat hij samen met anderen zijn dienst in het koninkrijk van God verricht.

3.2. Een kerkelijk vrijwilliger is loyaal ten opzichte van andere kerkelijk vrijwilligers. Kritiek op elkaars functioneren is mogelijk en vindt in een sfeer van veiligheid en zorgvuldigheid plaats.

3.3. Een kerkelijk vrijwilliger zal zich onderwerpen aan de klachtenprocedures, zoals die in de kerken gelden, wanneer er klachten zijn t.a.v. zijn functioneren.

3.4. Wanneer een kerkelijk vrijwilliger zonde of dwaling ter ore komt van een andere kerkelijk vrijwilliger, zal hij overeenkomstig Mattheüs hoofdstuk 18 vers 15-22 zijn verantwoordelijkheid nemen en na hem persoonlijk te hebben aangesproken waar nodig in contact treden met de door de kerkenraad aangestelde vertrouwenspersoon. In overleg met de vertrouwenspersoon kunnen vervolgstappen bepaald worden.

4. Relatie ten opzichte van kerkelijke goederen en middelen

4.1. De kerkelijk vrijwilliger gaat zorgvuldig om met goederen en middelen van de kerken.

• Hij is te allen tijde bereid tot verantwoording.

• Hij neemt geen onnodige risico’s bij het gebruik van kerkelijke goederen en middelen.

• Hij maakt geen gebruik van gemeenschappelijke middelen voor persoonlijk gewin.

• Hij houdt zich bij het beheer van de kerkelijk goederen en middelen aan de wet.

5. Te nemen stappen

5.1. In die gevallen waarin de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de kerkelijk vrijwilliger in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact te treden met de Vertrouwenspersoon.

5.2. Indien de kerkelijk vrijwilliger gedrag signaleert dat iets niet in overeenstemming is met deze gedragscode treedt hij in contact met de Vertrouwenspersoon. In overleg met de kerkenraad kunnen vervolgstappen bepaald worden.

5.3. Bij vermoedens van seksueel misbruik of huiselijk geweld binnen de Ichthuskerk is de kerkelijk vrijwilliger verplicht hiervan melding te maken bij de kerkenraad. In overleg met de kerkenraad kunnen vervolgstappen bepaald worden, zoals een adviesgesprek of melding bij Veilig Thuis enz.

5.4 Overtreding van deze gedragscode leidt tot de tucht- of klachtenprocedure en kan disciplinaire maatregelen tot gevolg hebben. Wanneer een medevrijwilliger wordt verdacht van strafbare feiten van seksueel misbruik van kinderen of jongeren zal de kerkenraad politie/justitie inschakelen en een melding doen bij het SMKR (meldpunt Seksueel Misbruik in Kerkelijke Relaties). Om hierin zorgvuldig te kunnen handelen, zie bovengenoemd Protocol.

Deze gedragscode is door de kerkenraad vastgesteld op de vergadering van 7 januari 2023

Tekst van de dag

Wie geduldig is, geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is, stapelt dwaasheid op dwaasheid.